Een prachtige imposante plant die makkelijk groeit en met gemak een hoogte van 2m kan bereiken. Deze zonaanbidder is niet kieskeurig maar een vruchtbare, goed doorlatende grond stelt hij wel op prijs. Met wat compost en voldoende water (vooral in de beginperiode van de groei) is hij dik tevreden.
En een bijkomend pluspuntje: geen last van enge ziekten of vervelende beestjes.
Appelwortel
Yacon is afkomstig uit het Andes-gebergte en is familie van de zonnebloem en de aardpeer.
De plant produceert twee verschillende soorten knollen aan één plant. Broedknollen en consumptieknollen. De broedknollen dienen voor vermeerdering, en de andere knollen, die veel op dahliaknollen lijken, eet je op.
De structuur is het best te vergelijken met een kruising tussen een appel en een peer. Hij wordt ook wel appelwortel genoemd. De knollen hebben rauw een fruitige, beetje zoete smaak. Ook na het koken of wokken blijft de yacon stevig van structuur. Hoe langer je de knollen bewaart, hoe fruitiger en zoeter ze zullen smaken. Hij bevat trouwens heel weinig calorieën en suikers.
Makkelijke teelt
In maart, april ga je de broedknolletjes binnen opkweken, bv in de kas. Je moet wel wat geduld hebben want het is een trage starter.
Je begint met een potje waar het broedknolletje net in past.
En niet teveel water geven tot je de eerste oogjes ziet uitlopen. Wanneer de eerste blaadjes tevoorschijn komen, ga je geleidelijk meer water geven.
Een paar keer verhuizen naar een iets groter potje stimuleert de groei.
Hoe groter ze zijn bij het uitplanten, hoe beter ze zullen aanslaan in je tuin. Na de ijsheiligen kunnen ze naar hun definitieve plek in de tuin.
Tegen het einde van het groeiseizoen verschijnen er soms kleine, gele margrietachtige bloemetjes.
Vaak zie je de grond rond de stam omhoog komen. Dat is een teken dat er flinke knollen aan het groeien zijn. Het lijkt dan of de plant op een bergje staat.
Wanneer kan je de wortelknollen nu oogsten? Meestal in november, na het eerste nachtvorstje. Het blad hangt er meteen slap bij en zal snel zwart verkleuren.
Als het weer het toelaat, kan je de knollen een paar dagen in de zon laten liggen. Daar worden ze wat zoeter van.
Bij het oogsten moet je voorzichtig te werk gaan. De knollen zijn heel breekbaar. Ik gebruik een spitriek. Eerst knip ik het loof op zo’n 30 cm boven de grond af. Daarna ga je ruim om de plant heen de wortelknollen voorzichtig loswrikken. Als je goed luistert, hoor je het knakken van de wortels. Het is de bedoeling om zoveel mogelijk hele knollen te oogsten. Beschadigde knollen kan je niet opslaan voor de winter maar moet je snel consumeren. Er zullen bijna altijd knollen afbreken dus controleer het plantgat goed op achtergebleven knollen.
De broedknolletjes zijn roodpaarsachtig en zitten meestal bovenop de kluwe knollen die je uitgegraven hebt. De andere knollen zijn beige, licht bruin (Er is ook een variant met rode knollen). Best kan je beide soorten apart bewaren.
De knollen kunnen prima opgeslagen worden. Op een vorstvrije plek in licht vochtig zand blijven ze maanden goed. De broedknolletjes doe ik in een aparte pot, dat is het plantgoed voor volgend seizoen.
Het is soms een hele speurtocht om broedknolletjes te bemachtigen. Maar het is zeker de moeite waard om het te proberen.
Comments