top of page
  • Foto van schrijverCarine Bex

NOOIT TE OUD OM TE TUINIEREN

Familie... je weet soms hoe dat gaat. Geen ruzie maar je verliest elkaar uit het oog. Weken, maanden, jaren vliegen voorbij. Je woont aan de andere kant van het land. Ieder doet zijn ding en altijd druk. Je ziet elkaar alleen nog op begrafenissen.

Maar dan herinnert de iphone er ons ‘s morgens aan dat oom Bob (broer van mijn schoonmoeder) vandaag 95 wordt. Een mooie gelegenheid voor een onverwacht bezoekje...


Kweekbakjes en stekjes


We vertrekken thuis met guur weer, regen en natte sneeuw. Maar naarmate we richting het noorden rijden trekt de hemel open en breekt zelfs de zon door. Ik geniet altijd van die wijdsheid en het glinsterende lijnenspel van de greppels tussen de velden. Hier en daar bivakeren groepen ganzen tussen die glimmende lijnen.

Ik kom voor het eerst bij oom Bob en tante Ottie (94) thuis. Ze wonen op een prachtige plek,

een droom. Wat me meteen opvalt zijn de zaaitrays, kweekbakjes en stekjes die overal staan.

Ze zijn blij verrast en het wordt een fantastische, gezellige middag met thee en vingerkoekjestaart (een familietraditie laat ik me vertellen). Wanneer ik vertel dat ik een moestuin heb, willen ze de foto’s van moestuinkriebels bekijken. Hun oogjes beginnen te fonkelen en tante Ottie vertelt me dat ze op de vensterbank pepers en lathyrus gezaaid heeft. Het ontroert me.

Terwijl ik met haar door de foto’s van moestuinkriebels scrol, herkent ze bijna alles en de Latijnse plantennamen rollen over tafel. Tuinieren is hun passie, dat is aan alles te merken.

Ze hebben vele verre reizen gemaakt in hun leven. En als souvenier namen ze altijd wat zaden mee van planten die ze onderweg tegenkwamen. Zo hebben ze twee flinke ginkgo’s in de tuin staan van zaadjes die ze in Japan opgeraapt hebben. Door de liefde van tante Ottie zijn het prachtexemplaren geworden. Achter heel veel planten, struiken en bomen in hun tuin zit zo’n verhaal. Met rode oortjes zit ik te luisteren naar al die prachtige verhalen.

Plots zegt oom Bob: kom, we gaan even een paar stekken van de vijg knippen die we ooit vanuit frankrijk meegenomen hebben. Leuk als dat in de familie blijft. Hij steekt zijn tuinklompen aan, neemt een snoeischaar en zijn wandelstok en gebaard dat ik ook een snoeischaar mee moet nemen.


Mien Ruys


We lopen buiten en ik krijg meteen een Mien Ruys gevoel: bielzen en grindtegels. Trots vertelt oom Bob dat tante Ottie de hele tuin zelf ontworpen heeft. Ik loop achter oom Bob aan en wijzend met zijn stok weet hij me precies te vertellen wat er allemaal staat.


We passeren een grote kas en kijken naar binnen. ‘Tja... dat krijg je als je niet overal meer aan toe komt’, zegt hij. Het ziet er heel groen uit, maar allemaal onkruid.

We lopen verder de tuin in. Er lijkt geen eind aan te komen. Er staat een impossant bouwwerk van kippengaas over de kersenbomen en bessenstruiken. Tegen de vogels, meldt oom Bob terloops.

Een brede laan met rozenbogen die begroeit zijn met allerlei bessen. Mijn moestuinhart gaat steeds sneller kloppen.

Plots stopt hij bij een boompje. ‘Dit is een amandelboom’, vertelt hij. Ik vraag verbaast of er hier in Nederland dan wel amandelen aan groeien. Trots antwoordt hij: ‘Ja één! Maar we hebben hem pas twee jaar geleden geplant.’

Bij de vijg aangekomen, knip ik een paar takken af. We weten beiden niet of dit het ideale moment is, maar het is het proberen altijd waard.



Door een boogje in de haag kom je in een ander deel van de tuin. Een jaren geleden omgewaaide notenboom bepaalt hier het karakter. Hij doet het nog steeds. Ze hebben hem toen laten snoeien en nu groeit hij liggend verder. Van in de haag bekijken we dit natuurwonder. Ik mag niet over het gras lopen want overal verschijnen krokussen. Honderden, misschien wel duizenden. Ze zien er nog uit als witte stokjes, maar dat verandert binnenkort in een paars tapijt, vertelt hij. Prachtig! Hij geniet er nu al van. Dat is duidelijk te merken. Maar de grote getalen sneeuwklokjes stelen nu vast de show.




Dan gaan we weer naar binnen. Daar is het lekker warm. Want zonder jas was eigenlijk toch niet zo’n goed idee. ‘Straks wordt het nog mijn dood’, grapt hij.



Ze vinden het jammer dat de tuin er wat verwaarloosd bij ligt. Maar sinds de tuinman de met zorg gekweekte buxuskippen na een snoeibeurt weer tot een ronde bol herschapen had, was het hoofdstuk ‘tuinman’ voorbij.

Als we naar huis gaan beloof ik hun dat ik binnenkort een paar dagen kom logeren om die tuin weer wat op orde te maken.

Het is toch geweldig als je op die leeftijd, 95 en 94, nog met zoveel passie kan tuinieren.

Zó wil ik ook oud worden!






243 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

PRILLE LENTE

bottom of page